
De grondstoffentransitie speelt zich af op verschillende fronten. Eén daarvan is de overgang van fossiele naar biobased grondstoffen.
Pieter Theeuwes
De grondstoffentransitie draait om het verantwoord omgaan met natuurlijke hulpbronnen. Het doel is om grondstoffen langer in gebruik te houden, hun waarde te behouden en onnodig verlies te voorkomen.
Dit vraagt om een verschuiving van een liniair model, waarin grondstoffen na eenmalig gebruik vaak verloren gaan, naar een circulair model, waarin materialen steeds opnieuw worden benut.
Binnen deze grondstoffentransitie speelt de overstap van fossiel naar biobased plastic een belangrijke rol. Biobased plastics worden gemaakt van hernieuwbare bronnen, zoals plantenresten of suikers, in plaats van fossiele grondstoffen zoals aardolie. Zo draagt het bij aan het verminderen van CO2-uitstoot en helpt het de afhankelijkheid van niet-hernieuwbare grondstoffen te verkleinen.
Zogezegd is niet zomaar, zo gedaan
Bij circulair denken is het belangrijk om de volledige levenscyclus mee te nemen. Hier ligt direct de complexiteit. Zo kan het gebeuren dat een grondstoffenprobleem richting circulair te hebben opgelost, maar dat een aantal schakels verderop in de keten, of vanuit een ander perspectief een nieuw probleem ontstaat. Bekende voorbeelden zijn de plastic rietjes en koffiebekers.

Van fossiel naar biobased: een stap in de juiste richting
Plastic: een waardevolle stroom
Waarom is biobased plastic nog niet de norm?
Het grootste deel van al het gebruikte plastic in Nederland wordt nog steeds nieuw geproduceerd, op basis van fossiele grondstoffen. Momenteel wordt ongeveer 49% van de plastic verpakkingen in Nederland gerecycled, terwijl minder dan 1% biobased is. Het antwoord ligt in meerdere factoren: de productie van biobased is vaak duurder dan die van fossiele plastics. Daarnaast is er een gebrek aan schaalvoordelen en investeringen in productiefaciliteiten, waardoor de productie van biobased plastics niet op grote schaal kan concurreren met die van fossiele varianten.
Nederland heeft ambitieuze doelstellingen gesteld om het gebruik van circulair plastic te verhogen. In 2030 moet 40% van het plastic gerecyeld zijn en 15% biobased. Deze ambitie is vastgelegd in de landelijke strategie voor een circulaire economie en richt zich op het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele grondstoffen en het terugdringen van CO2-uitstoot. Onderzoek van CE Delft plaatst echter kanttekeningen bij de haalbaarheid van deze ambities. De onderzoekers concluderen dat een gecombineerd doel van 30% voor gerecycled en biobased plastic realistischer is. En die ambitie kan zelfs hoger worden gelegd, mits natuurlijke bronnen niet uitsluitend worden ingezet voor de productie van biobrandstoffen (het alternatief voor fossiele brandstoffen), maar ook worden gebruikt voor biobased materialen.
In begin 2022 concludeerden onderzoekers dat overheidsbeleid nodig is om het percentage biobased en gerecycled plastic te verhogen. Inmiddels is dit beleid er op het deel gerecycled plastic, bekend als de bijmengverplichting.
